woensdag 8 april 2020

Montaigne en de pest


In de tijd van Montaigne waren epidemieën bepaald geen uitzondering. Uiteraard wist Montaigne niets van het nieuwe coronavirus, dat momenteel de wereld teistert. Zonder meer wist nog niemand van het bestaan van virussen of van bacteriën. Die moesten nog ontdekt worden. In Montaigne’s tijd was vooral de pest een ziekte die vaak epidemische vorm aannam en levens vernietigde en de samenleving totaal verstoorde.
Sommige van zijn biografen en historici denken dat Étienne de La Boétie, de beroemde vriend van Montaigne, aan de pest is gestorven. Anderen houden het op dysenterie en dit lijkt ook mij het waarschijnlijkst. Er zijn echter tenminste twee gevallen dat Montaigne direct met de pest te maken had. In de tijd dat Montaigne leefde werd Frankrijk geteisterd door de ene godsdienstoorlog na de andere. Negen godsdienstoorlogen speelden zich tijdens zijn leven in Frankrijk af. Ze werden vooral uitgevochten in de streek waar Montaigne woonde en wat meer naar het zuiden, want vooral die regio was een bolwerk van het protestantisme. Ook enkele broers en zusters van Montaigne waren protestant geworden, hoewel hij met hen op goede voet bleef. Door deze oorlogen werd het sociale leven voortdurend verstoord, waardoor de pest endemisch was geworden met af en toe een grote uitbraak. Een dergelijke uitbraak van de pest vond plaats in juni 1585, toen Montaigne burgemeester van Bordeaux was. 14.000 burgers van de stad, ongeveer de helft van het aantal inwoners, zouden daarbij omkomen. Het waren echter de laatste dagen van zijn burgemeesterschap. In juli zou Montaigne zijn ambt neerleggen. Toevallig was hij niet in Bordeaux toen de pest er uitbrak. Hij was op dienstreis in de omgeving geweest en na afloop rechtstreeks naar zijn kasteel gegaan. Het enige wat hij nog als burgemeester te doen had was een vergadering leiden waarbij de nieuwe burgemeester werd benoemd en geïnstalleerd. Zijn opvolger was echter al aangewezen. Zou hij het risico nemen om ziek te worden en te komen overlijden voor een formaliteit? Montaigne besloot niet te gaan en schreef een brief naar de gemeenteraad dat hij zijn ambt ergens net buiten Bordeaux wilde overdragen. Zo gebeurde het ook. Sommigen, zowel tijdgenoten als latere biografen, beschuldigen Montaigne van lafheid. In andere situaties had Montaigne echter persoonlijke moed bewezen en hij was confrontaties nooit uit de weg gegaan. Waarom zou hij risico nemen voor een ambt dat hij nog maar enkele dagen zou bekleden? Zoals Montaigne ergens in zijn Essays zegt: “De burgemeester en Montaigne zijn er altijd twee geweest, duidelijk van elkaar gescheiden.” (Essays III-10, p. 1195)
Maar de echte ellende moest nog komen. De pest ging niet weg en bereikte een jaar later ook zijn kasteel. Het was september 1586. Montaigne treedt niet in details maar in het essay “Over fysiognomie” (Essays III-12, p. 1238) schrijft hij “Zowel in als buiten mijn huis werd ik bezocht door een pestepidemie van ongekende hevigheid”. Kennelijk waren er al een of verscheidene van zijn bedienden of knechten aan de ziekte overleden. Daarom besluit Montaigne te vluchten. Opnieuw geeft Montaigne ons geen details, maar volgens zijn biograaf Bardyn moeten we het ons voorstellen dat hij rondtrok met een aantal karren en wagens en paarden samen met zijn vrouw, zijn vijftienjarige dochter zijn zeventigjarige moeder plus een aantal bedienden. Waar ging hij heen? We weten het niet en Montaigne wist het zelf ook niet, want nergens was hij welkom. Iedereen was bang door deze rondtrekkende caravaan met de pest besmet te worden. “Ik, die zelf zo gastvrij ben, had de grootste moeite een toevluchtsoord te vinden voor mijn familie”, klaagt hij (t.a.p.). En zo gauw een arts dacht, dat er iemand van het gezelschap besmet zou kunnen zijn, moest iedereen veertig dagen in quarantaine.
Montaigne’s geld raakte op. Hij kon geen nieuwe kleren en nieuwe paarden meer kopen. Maar hij bleek niet vergeten. Catherina de Medici hoorde van Montaigne’s ellende en zond hem geld. Niet een fooi maar een substantieel bedrag. Natuurlijk deed ze dit niet alleen uit medelijden, want andermaal had ze hem nodig om te bemiddelen tussen haar zoon Hendrik III, de koning van Frankrijk, en diens rivaal Hendrik van Navarra, de leider van de Hugenoten en de latere Hendrik IV van Frankrijk. Zo raakte Montaigne ook tijdens zijn zwerftocht betrokken bij politieke zaken.
Uiteindelijk, een half jaar later, keerde Montaigne met de zijnen terug op zijn kasteel. Het was inmiddels maart 1587. De pestepidemie was voorbij en de streek was door de Hugenoten gepacificeerd, zodat Montaigne ook niet bang hoefde te zijn voor menselijke vijanden. Want ook al was Montaigne rooms-katholiek, als kamerheer van de protestantse Hendrik van Navarra stond hij onder diens bescherming. Zijn kasteel was echter in slechte staat en zijn landerijen waren verwaarloosd. De druiven hingen nog ongeplukt aan de wijnstokken. Niet veel mensen in de streek hadden de pest overleefd, maar Montaigne en zijn caravaan waren de ellende te boven gekomen. Een jaar na zijn terugkeer publiceerde hij een nieuwe editie van zijn Essays, die waren uitgebreid met een derde deel.

Literatuur
- Bardyn, Christophe, Montaigne. La splendeur de la liberté. Paris: Flammarion, 2015; pp. 381-2, 398-403.
- Desan, Philippe, Montaigne. Une biographie politique. Paris: Odile Jacob, 2014
- Montaigne, Michel de, Essays. Vertaling Frank de Graaff. Amsterdam: Boom, 2001.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten