donderdag 21 september 2023

Waarom hebben we eigenlijk kleren aan?


Montaigne schrijft in zijn
Essays over alle aspecten van het leven. Hij beschrijft hoe we leven maar zegt ons ook hoe we zouden moeten leven. Vaak komen bij hem heel praktische zaken aan de orde. In mijn vorige blog heb ik het er bijvoorbeeld over gehad, dat het volgens Montaigne erg nuttig zou zijn, als er in iedere stad een centraal punt is waar je informatie over allerlei praktische zaken kunt krijgen.
Montaigne schrijft soms over dingen die zo gewoon zijn, dat de meeste mensen niet eens op het idee komen er iets over te zeggen. Wat tot het dagelijks leven behoort valt niet op. In die zin zijn de Essays een soort van filosofie van het dagelijks leven op de manier zoals deze bijvoorbeeld bij de twintigste-eeuwse filosoof Michel de Certeau (125-1986) aan de orde komt (zie bijvoorbeeld hier). Deze tak van de filosofie houdt zich bezig met de gewone, zo niet banale, kanten van het leven van alledag waaraan we meestal voorbijgaan zonder ze op te merken. Toch zijn deze gewone dingen heel bepalend voor onze levenswijze. Een essay waarin Montaigne zoiets dagelijks, zoiets “banaals”, aan de orde stelt is essay 36 in Boek I: “Over de gewoonte om kleren te dragen”.
Zoals de titel van essay I-36 al aangeeft, gaat Montaigne hierin in op de vraag waarom we eigenlijk kleren aanhebben. Dieren en planten zijn door de natuur met voldoende bescherming uitgerust om zich tegen slechte weersomstandigheden te beschermen. Is het dan niet heel vreemd, aldus Montaigne, “dat alleen wij in zo’n gebrekkige en behoeftige toestand geschapen zijn, in een toestand waarin we niet zonder hulp van buitenaf kunnen voortbestaan”? Oftewel, is het niet vreemd dat mensen kleren nodig hebben, anders dan planten en dieren, die zichzelf niet zo hoeven te beschermen? Montaigne denkt dat het een gebrek van de mens is dat we niet zonder kleren kunnen en dit is ook wat veel mensen, die zich met dit vraagstuk bezig hebben gehouden, lang gedacht hebben. Maar is dit werkelijk zo?
Eerlijk gezegd vind ik dat het probleem bij Montaigne in dit essay niet goed uit de verf komt. Als in zoveel essays behandelt hij ook hier zijn vraagstelling voornamelijk aan de hand van individuele gevallen en geeft slechts voorbeelden van mensen die al dan niet kleren dragen in bepaalde omstandigheden. Hiermee maakt Montaigne ons er weliswaar op attent dat kleren bij de mens horen, maar daar houdt het dan ook mee op. Na te hebben gesteld dat planten en dieren beter dan mensen aan hun natuurlijke omstandigheden zijn aangepast juist omdat ze geen kleren of andere bedekking dragen, merkt Montaigne op: “Van de volken die in het geheel geen kleren kennen, leven sommige in ongeveer hetzelfde klimaat als wij”, zo niet in koudere streken, zoals Montaigne verderop aangeeft. “En verder zijn het juist onze kwetsbaarste delen die we altijd onbedekt laten”, zoals het gezicht, voegt hij eraan toe.
In eerste instantie lijkt Montaigne hiermee te laten zien dat kleren dus eigenlijk niet nodig zijn en dat is wat Montaigne ons kennelijk wil zeggen. Anderzijds denk ik, dat we op grond van de gevallen die Montaigne in dit essay aanhaalt ook een andere conclusie kunnen trekken, namelijk dat we juist beter dan planten en dieren aan onze omgeving zijn aangepast. Planten en dieren hebben immers geen andere keuze dan zonder kleren door het leven te gaan. Kleren maken het echter mogelijk je naar eigen wens en voorkeur aan je omgeving aan te passen. Hoewel kleren dan misschien in bepaalde klimaten niet nodig lijken, maken ze het ons wel mogelijk in gebieden te leven, waar dit vanwege het weer juist zonder kleren niet mogelijk zou zijn. Met andere woorden, kleren vergroten onze levensmogelijkheden. Dat we ze nodig hebben is geen menselijk tekort maar ze voegen iets aan het mens zijn toe. Dat we kleren dragen of kunnen dragen is een van de factoren die de mens tot een zo succesvolle soort heeft gemaakt.
Ik kan nu verdergaan met een nauwgezette analyse van dit essay en laten zien dat Montaigne, impliciet en zonder er zelf van bewust te zijn, ook nog op andere functies van kleding wijst dan je tegen het weer te beschermen. Zo zegt hij bijvoorbeeld: “Tussen mijn manier van kleden en die van een boer van mijn eigen streek zie ik meer verschil dan tussen zijn manier en die van een man die slechts met zijn huid bedekt is.” Of “Terwijl ik er niet tegen kan om met mijn knopen los en met openhangende kleren te lopen, zouden de werklieden uit mijn omgeving zich onvrij en gehinderd voelen als ze het niet deden.” Dergelijke opmerkingen wijzen er juist op waarom kleren voor mensen belangrijk zijn anders dan om zich te beschermen tegen het weer en waarom ze deze om bepaalde praktische – en ook sociale en persoonlijke – redenen kunnen gebruiken die planten en dieren niet hebben en ook niet kunnen hebben. Wat zijn dan de andere functies die kleren kunnen hebben anders dan om kou, hitte en regen af te weren en dergelijke? Hier is een kleine opsomming van naar mijn idee andere belangrijke functies van kleding:

- Bescherming en dan bedoel ik hier niet bescherming tegen het weer maar tegen andere invloeden van buiten, zoals werkkleren die ons bijvoorbeeld bieden. Denk daarbij aan handschoenen die je handen bij zwaar werk tegen verwondingen beschermen, de helm van een wielrenner of de speciale kleren van een brandweerman.
- Herkenning, zoals het uniform van een politieagent of het teamtenue van een sportteam.
- Uitdrukking van een bepaald gevoel: De kleren die je bij een bepaalde gelegenheid draagt zoals een feest of een begrafenis.
-Status: Kleren kunnen gebruikt worden om de rang of positie aan te duiden die iemand in de samenleving of in een bepaalde groep inneemt. Of wat eigenlijk hetzelfde is: Kleren kunnen gebruikt worden om te laten zien met welke (sociale) groep je je identificeert, zoals de zogenaamde vrijetijdskleding (je “casual” kleden) of juist een net pak of mantelpakje en dat dan niet bij een bepaalde gelegenheid maar om te laten zien tot welke groep mensen je je rekent te behoren.
- Versiering. Afgezien van de functies die kleren kunnen hebben is er binnen zo’n functie vaak een variatie in kleur en stijl mogelijk, die bepaald wordt door de persoonlijke smaak.

Het zal niet moeilijk zijn nog andere functies van kleding te vinden, maar deze kleine opsomming maakt al duidelijk dat het dragen van kleren zeker geen menselijk tekort is. Kleren creëren mogelijkheden en ze zijn een uitdrukking van het menselijke aanpassingsvermogen en van de menselijke cultuur.


De citaten zijn ontleend aan
Michel de Montaigne, Essays. Vertaling Frank de Graaff. Amsterdam: Boom, 2001; Boek I, essay 36 “Over de gewoonte om kleren te dragen”.