Veel
lezers van de Essays van Montaigne zullen wel weten dat hij eens een
lange reis naar Rome gemaakt heeft. Montaigne vertrok niet vanuit zijn kasteel
maar vanuit Parijs, waar hij eerst een aantal zaken verricht had. Montaigne nam
ook niet de kortste weg naar Rome, maar reisde via Zwitserland, Augsburg en München,
vervolgens over de Brennerpas en dan geleidelijk aan naar Rome. Vanuit Rome
maakte hij dan nog een rondreis door Midden-Italië, waarbij hij ook Florence
bezocht. Hij vond deze stad kennelijk niet erg interessant, want hij vertelt er
weinig over, hoewel er toen ook al veel te zien was. Montaigne verbleef tijdens
zijn trip niet alleen langere tijd in Rome, maar ook tweemaal in Bagni di
Lucca. Uiteindelijk keerde hij naar huis terug, toen hij het bericht ontving
dat hij tot burgemeester van Bordeaux benoemd was. Montaigne maakte overigens
geen haast om thuis te komen.
Van zijn
reis, die plaats vond van september 1580 tot november 1581, heeft Montaigne een
dagboek bijgehouden, dat niet voor publicatie bedoeld was en pas tweehonderd
jaar later is teruggevonden en zeer de moeite waard is om te lezen. Montaigne
reisde niet alleen maar was, in ieder geval tot aan Rome, in het gezelschap van
een aantal bevriende heren en zijn jongste broer. Verder reisden er bedienden
mee in het gezelschap.
Op
mijn eigen reizen ben ik af en toe plaatsen gepasseerd waar Montaigne
ook geweest is. Ik heb daar uitvoerig over verteld in het essay “Op reis met
Montaigne” in mijn boek Rondom Montaigne (zie linksboven op deze
blogpagina). In deze blog geef ik enkele foto’s van plekken die Montaigne op
zijn reis heeft gezien en van het huis in Bagni di Lucca (ook wel La Villa genoemd)
waar hij gewoond heeft.
-.-.-.-.-.-
Na
vanuit Frankrijk door Noord-Zwitserland en Augsburg naar München in
Zuid-Duitsland te zijn gereisd, wil Montaigne via de Brennerpas naar Italië.
Hij komt dan aan in het Oostenrijkse Seefeld, ten noorden van deze pas gelegen
en gebruikt er het middagmaal in een herberg. Montaigne maakt er ook een
wandeling naar de St. Oswald kerk om er te horen waarom deze zo veel pelgrims
trekt. Zoals hij ons vertelt: “De kerk is … befaamd vanwege het volgende
wonder. In 1384 was een zeker iemand ... met Pasen niet tevreden met de gewone
hostie; hij verlangde de grote, en toen hij die in zijn mond had, opende de
aarde zich onder hem, en werd hij erdoor verzwolgen tot aan zijn hals; hij
klampte zich vast aan de rand van het altaar; de priester nam die hostie uit
zijn mond. Ze laten nog het gat zien, bedekt met een ijzeren rooster, het
altaar met de afdruk van de vingers van die man, en de hostie die helemaal
roodachtig is, als van bloeddruppels.”
Zoals
de foto laat zien, is het gat er nog steeds en er ligt nog steeds een ijzeren
rooster op.
-.-
Vanuit
Seefeld trekt Montaigne met zijn gezelschap via Innsbruck over de Brennerpas en
komt dan in Sterzing, of Vipiteno, zoals dit stadje in Zuid-Tirol in het Italiaans
heet. Sterzing heeft nog veel van zijn oude karakter, want er zijn nog veel
oude huizen uit de vijftiende en zestiende eeuw, zoals in de hoofdstraat op de
foto boven. Ongetwijfeld is Montaigne door deze hoofdstraat gelopen en
misschien heeft hij er zelfs ergens gegeten. In ieder geval schrijft hij: “Daar
zette men ons aan tafel geheel ronde broden voor die aan elkaar vastzaten. In
heel Duitsland wordt mosterd vloeibaar neergezet en die smaakt als witte Franse
mosterd. De azijn is overal wit.”
-.-
-.-
-.-
In
Bagni di Lucca huur Montaigne kamers bij de herbergier Kapitein Paulini. Het
grote huis staat er nog steeds en een plaquette op de voorgevel herinnert nu
aan de aanwezigheid van Montaigne daar destijds. Achter het huis bevindt zich
een tuin die eindigt in een steile bergwand met daarin een fontein. De herberg
van Kapitein Paulini ligt buiten het centrum van Bagni aan een steile weg
omhoog. Loop je er vanaf de herberg naartoe, dan heb je een mooi uitzicht over
het stadje. De vier foto’s laten achtereenvolgens de herberg, de plaquette, de fontein in de tuin en het uitzicht zien.
“Kapitein
Paulini … gaf me een eetkamer, drie slaapkamers, een keuken en ook nog een
aanbouw voor onze bedienden, met acht bedden, waarvan twee met baldakijn. Voor
elf écus, een paar sous meer dan tien pistoletta’s,
leverde hij zout, elke dag een servet, om de drie dagen een tafelkleed, alle
ijzeren keukengerei en kandelaars voor twee weken.”
-.-
Op
weg naar huis vanuit Rome om burgemeester van Bordeaux te worden, komt Montaigne
weer door Siena maar logeert dan in een herberg in San Quirico, een stadje even
verderop. Hij gaat vandaaruit de nabijgelegen badplaats Vignone bezichtigen: “Het
bad ligt op een heuveltje waar de rivier de Orcia aan de voet langs stroomt.
Rondom deze plek staat ongeveer een dozijn niet erg geriefelijke,
onaantrekkelijke huisjes. Het ziet er allemaal heel schamel uit. Een grote ommuurde
vijver met trappen, waar je in het midden een aantal bronnen van dat hete water
ziet koken. Omdat het niet naar zwavel ruikt en nauwelijks dampt en het
bezinksel rood is, lijkt het eerder ijzer te bevatten dan iets anders. Men
drinkt er niet van. Die vijver is zestig passen lang en vijfendertig breed. Rondom
deze vijver zijn hier en daar afgescheiden en overdekte gedeelten waar men
gewoonlijk baadt. Deze badplaats is werkelijk uitmuntend.”
---------------
De citaten zijn uit:
Michel de Montaigne, Reis naar
Italië. Een reis naar Italië via Zwitserland en Duitsland in 1580-1581.
Amsterdam: Meulenhoff, 1992.