woensdag 11 maart 2020

Gevaarlijke gedachten

De stoel en tafel in de bibliotheek van 
Montaigne, waar hij zijn Essays schreef

Zeggen wat je denkt kan soms levensgevaarlijk zijn. Journalisten in dictatoriale regiems ondervinden dat vaak dag aan dag. Of denk maar aan de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs, vier jaar geleden. Dat zeggen wat je denkt gevaarlijk kan zijn heeft ook Montaigne ondervonden. Montaigne was een moedig man maar ook een voorzichtig man en hij wilde geen onnodige risico’s nemen. Ik ken in ieder geval één geval dat hij aan zelfcensuur deed. Het gaat echter niet om een werk van zichzelf maar van zijn overleden vriend Étienne de La Boétie: De Verhandeling over de Vrijwillige Slavernij. Montaigne voelde zich met dit jeugdwerk van zijn vriend verbonden. Was het niet de aanleiding geweest dat hij contact met La Boétie gezocht had, toen hij daartoe de gelegenheid had? Bovendien waren zijn Essays opgedragen aan La Boétie. Daarom wilde hij de Verhandeling in zijn Essays opnemen en wel in hoofdstuk 29 van Boek I, precies in het midden van Boek I en direct na essay 28 “Over vriendschap”, dat helemaal aan La Boétie gewijd was. In 1580 vroeg Montaigne, zoals voorgeschreven, toestemming voor de publicatie van de Essays inclusief de Verhandeling en toen Montaigne die toestemming verkregen had, stond niets de publicatie meer in de weg. De Verhandeling was echter een nogal radicaal werk. La Boétie presenteerde er een machtstheorie en liet zien hoe het mogelijk was machthebbers ten val te brengen door hen niet langzamer te gehoorzamen. Sommigen zien er La Boétie’s antwoord op Machiavelli in. Nadat Montaigne de toestemming voor de publicatie van zijn Essays verkregen had, maar voordat het werkelijk ter perse ging, was de politieke situatie in Frankrijk echter sterk veranderd en in het land heerste een geest van oorlog en revolutie. Bovendien was de Verhandeling door activistische Hugenoten illegaal gepubliceerd onder de titel Tegen de Ene. Daarom besloot Montaigne de Verhandeling over de Vrijwillige Slavernij niet in zijn Essays in te voegen en schrijft dan aan het slot van zijn essay “Over vriendschap”: “Omdat ik heb opgemerkt dat dit werk inmiddels, met een kwalijk oogmerk, is uitgegeven door hen die ernaar streven onrust te zaaien in onze staat en die te veranderen, zonder zich er om te bekommeren of zij die ook verbeteren, en dat ze het hebben samengevoegd met andere geschriften van hun eigen baksel, heb ik er van afgezien het hier een plaats te geven.” In plaats van de Verhandeling nam Montaigne nu 29 sonnetten van La Boétie in het volgende hoofdstuk op. Hij vond het veiliger van de publicatie af te zien, want daardoor zou hij mogelijk met de Hugenoten vereenzelvigd kunnen worden, wat niet alleen slecht voor zijn carrière zou kunnen zijn, maar als hij inderdaad als een aanhanger van het protestantisme werd gezien, liep zijn leven ook gevaar.
Dit voorval heeft de bekendheid en verspreiding van de Verhandeling over de Vrijwillige Slavernij echter niet geschaad, zoals ik in mijn blog over Étienne de La Boétie hieronder al heb laten zien. Zelfs Richelieu heeft deze gelezen, in een tijd dat La Boétie’s werk al verboden was. Zoals de Engelse schrijver Edward Bulwer-Lytton de kardinaal in zijn toneelstuk Richelieu laat zeggen: “De pen is machtiger dan het zwaard”. Dat zou niet alleen blijken voor La Boétie’s Verhandeling maar ook voor Montaigne’s Essays, dat immers lange tijd op de index van de rooms-katholieke kerk heeft gestaan maar desondanks ook door veel katholieken werd gelezen. “Die Gedanken sind frei”.

Bronvermelding
- Voor het citaat uit de Essays heb ik gebruik gemaakt van de vertaling van Frank de Graaff (Boom, Amsterdam, 2001; p. 237).

donderdag 5 maart 2020

Étienne de La Boétie, de vriend van Montaigne. Wie was hij?



 Standbeeld van La Boétie in Sarlat. Van La Boétie is geen 
enkele afbeelding bekend en het standbeeld is dan ook pure fantasie.

De meeste lezers van Montaigne’s Essays zullen wel weten dat Montaigne bevriend was met Étienne de La Boétie. Het beroemdste essay in Montaigne’s werk gaat immers over deze vriendschap. Meer nog, Montaigne heeft de Essays aan zijn overleden vriend opgedragen. Wie was hij echter?
Étienne de La Boétie werd op 1 november 1530 in Sarlat geboren, een stadje in de Périgord in Zuid-Frankrijk (zie foto beneden voor zijn geboortehuis). Hij behoorde tot een patricische familie die zich in de loop van een aantal generaties had opgewerkt. Over zijn jeugd is niet veel bekend. Wel weten we dat Étienne’s vader overleed, toen hij nog jong was, en dat hij grotendeels door zijn oom Étienne is opgevoed, die zich overigens voortreffelijk van zijn taak heeft gekweten. Welke school La Boétie bezocht heeft, kunnen we alleen maar raden. Mogelijk is dat het beroemde Collège de Coqueret in Parijs geweest. Hoe dit ook zij, we komen zijn naam pas weer tegen op 23 september 1553, als in het register van de Universiteit van Orléans vermeld staat dat hem een licentiaat in de rechten verleend is. Zijn eerste leermeester aan deze universiteit was Anne du Bourg, die toen reeds naar het protestantisme neigde maar nog niet die actieve strijder voor de nieuwe godsdienst was, die hij later in zijn tijd als raadsheer bij het Parlement van Parijs zou worden. Mogelijk voelde La Boétie zich toen ook door het protestantisme aangetrokken, maar dit is onzeker. Wel zeker is dat hij uiteindelijk katholiek is gebleven, maar in zijn opvattingen over de strijd tussen de godsdiensten altijd gematigd was. Bij het begin van zijn universitaire studie had La Boétie zijn beroemde Verhandeling over de Vrijwillige Slavernij al geschreven. Wanneer hij dat precies gedaan heeft, is niet bekend. Mogelijk was dit al op zijn zestiende, maar in ieder geval uiterlijk toen hij 18 jaar oud was.
Kennelijk had La Boétie tijdens zijn studie een goede reputatie verworven, want hij werd op 23-jarige leeftijd tot raadsheer van het Parlement van Bordeaux benoemd, hoewel de minimumleeftijd hiervoor eigenlijk 25 jaar was. Hij maakte deze reputatie direct waar, vertoonde grote inzet en kreeg al snel enkele speciale opdrachten, gevolgd door zijn eerste grote opdracht in 1560. Het werden er steeds meer. Inmiddels was hij getrouwd met Marguerite de Carle, een weduwe uit een aanzienlijke familie met twee kinderen. Op een grote feestelijke bijeenkomst in Bordeaux, waarschijnlijk in 1557, leerde La Boétie Michel de Montaigne kennen. Het was Montaigne die hiertoe het initiatief nam, nieuwsgierig om te weten, wie die persoon wel was die de Verhandeling had geschreven. Het klikte meteen tussen beiden. Hun vriendschap wordt exemplarisch in de literatuur en filosofie en zal tot de dood van La Boétie duren. Vaak zullen ze elkaar echter niet zien, want La Boétie moet voor zijn opdrachten regelmatig lange reizen maken. Een opdracht van zijn collega’s om met de koning over een betere uitbetaling van de salarissen te praten voerde hem in 1560 naar Parijs. Bij een volgende opdracht moet hij in 1561 naar de streek van Agen, deze keer als assistent van de gezant van de koning, die daar in diens opdracht de godsdiensttwisten moest beslechten. Deze gezant had La Boétie juist vanwege zijn gematigde opvattingen als assistent uitgekozen. Mede dankzij La Boétie komt het tot een acceptabel vergelijk. La Boétie was, aldus zijn biograaf Bonnefon, in die tijd een van de weinige denkers die gewetensbezwaren serieus namen. Ook bij degenen die tolerantie tegenover het protestantisme voorstonden, was deze tolerantie gewoonlijk niet meer dan een politiek middel om erger te voorkomen.
De vrede in Agen, maar ook die in Bordeaux en elders, bleek niet meer dan tijdelijk. Omdat het Bordeause parlement een aanslag van protestantse troepen vreesde, werd besloten 1200 soldaten aan te werven en telkens 100 van hen onder het commando van een raadsheer te plaatsen. Eén van deze raadslieden was La Boétie. Het getuigde van een groot vertrouwen in zijn gevoel van gerechtigheid en zijn vermogen om gezag af te dwingen. Het zou echter Étienne de La Boétie’s laatste publieke daad blijken te zijn. Niet lang daarna, na een kaatswedstrijd, voelde hij zich niet goed. Welke ziekte hij precies had weten we niet, maar na een ziekbed van tien dagen overleed hij op 18 augustus 1563, 32 jaar oud, in aanwezigheid van zijn familie en van Montaigne.
De lezers van Montaigne’s Essays zullen Étienne de La Boétie vooral als vriend van Montaigne kennen, maar in Frankrijk heeft hij een veel ruimere betekenis. Buiten Frankrijk is hij buiten de groep van Montaignelezers vooral bekend door zijn Verhandeling over de Vrijwillige Slavernij, met name onder vredesactivisten en zij die de idee en praktijk van de geweldloosheid bestuderen. In zijn tijd al was La Boétie beroemd door dit werk. Destijds circuleerden van veel boeken afschriften onder de geletterden en ook La Boétie’s jeugdwerk ging in wijde kring rond. Zo kwam het  terecht in kringen van de Hugenoten en het heeft hen geholpen bij hun strijd voor de godsdienstvrijheid en hun verzet tegen de Franse koning. Het is maar de vraag of La Boétie dat zo bedoeld had. Het werk is na de dood van de schrijver echter niet vergeten en het is tot op heden vele malen herdrukt, vooral vanaf het midden van de 19e eeuw. Sindsdien heeft het invloed uitgeoefend op hen die zoeken naar geweldloze middelen om zich tegen gewelddadige onderdrukking te verzetten, zoals Tolstoj en Gandhi en de Nederlandse vredesactivist Bart de Ligt. Maar de Verhandeling is niet het enige werk dat La Boétie geschreven heeft. Hij schreef ook gedichten en vertaalde diverse werken van de klassieke schrijvers Plutarchus en Xenophon en ook van de Italiaan Ariosto. Door zijn vertalingen van klassieke auteurs wordt La Boétie gezien als een van de renaissancisten die de oudheid onder de aandacht van zijn tijdgenoten heeft gebracht. Zowel door zijn Verhandeling als als renaissancist is de invloed van La Boétie blijvend geworden en in Frankrijk dragen dan ook vele straten en scholen zijn naam.

Literatuur
- Boétie, Étienne de la, Verhandeling over de vrijwillige slavernij. Tegen de Ene. Vertaald door Hillegonda de Ligt, met een inleiding van Bart de Ligt; Servire, Den Haag, 1933. Ook te vinden op website http://www.athene.antenna.nl/MEDIATHEEK/BOETIE-1.html .
- Boétie, Étienne de La, Vertoog over de vrijwillige slavernij. Vertaald door Charlotte Bauwens. Democratie.Nu, 2007. Op website https://www.meerdemocratie.be/sites/default/files/PDF/etiennedelaboetie-vertoogoverdevrijwilligeslavernij-zwart.pdf
- Boétie, Étienne de La, Het vertoog over de vrijwillige onderdanigheid of Tegen Één. Op website https://verbodengeschriften.nl/html/het-vertoog-over-de-vrijwillige-onderdanigheid.html#bovenkant
- Cocula, Anne-Marie, Étienne de La Boétie, Sud Ouest, Bordeaux, 1995.
- Delacomptée, Jean-Michel, Et qu’un seul soit l’ami. La Boétie, Gallimard, Parijs, 1995.

Op mijn website bevindt zich een uitgebreide bibliografie met literatuur over Étienne de La Boétie: http://www.bijdeweg.nl/Etienne_de_La_Boetie_bibliography2.html