Ik lees veel
filosofische boeken, maar de Essays van Montaigne is een van de weinige
werken die ik verschillende malen heb gelezen. Geen wonder, want Montaigne was
zijn tijd ver vooruit en veel van wat hij meer dan vier eeuwen geleden
geschreven heeft was niet alleen relevant in zijn tijd maar is vandaag de dag nog
steeds modern. Zoiets intrigeert. Bovendien heeft Montaigne een goede stijl van
schrijven. Maar eigenlijk weet ik niet of dit wel de reden is dat ik de Essays
lees en herlees. Het is iets onbestemds. Montaigne en zijn Essays
intrigeren me gewoon, en niet alleen mij, denk ik.
Eén van de
interessantste essays in Montaigne’s boek is de “Apologie voor Raymond Sebond”.
Je treft het aan in Boek II en dit essay is zo lang dat het eigenlijk een boek
op zichzelf is. Je vraagt je af, waarom Montaigne het niet afzonderlijk heeft
uitgegeven. Waarschijnlijk had Montaigne deze Apologie niet geschreven, als
zijn vader hem niet gevraagd had de Theologia
Naturalis van de Catalaanse
filosoof Raimundo de Sabunde (ong. 1385-1436; Raymond Sebond, in het
Frans) te vertalen. Hij kon deze vertaling pas na de dood van zijn vader
voltooien en publiceren. Door dit verzoek van zijn vader kwam Montaigne
intensief in contact met het werk van Sabunde en dit stimuleerde hem zijn
ideeën over wetenschap, kennis en theologie op te schrijven.
Ik zal hier geen
samenvatting van de “Apologie” geven en deze becommentariëren en in een kader
plaatsen. Het stuk staat echter vol met ideeën en het laat zien hoe Montaigne
in een aantal opzichten een voorloper is van Descartes. In een andere blog op
deze website (“Op de schouders van reuzen: Montaigne en Descartes”) heb ik er
al op gewezen dat Descartes Montaigne regelmatig plagieerde of ideeën van hem overnam
zonder Montaigne’s naam te noemen (wat vandaag de dag in de wetenschap als
doodzonde geldt, was toen een normale praktijk). Maar in plaats van een
bespreking van de “Apologie” pik ik er gewoon wat uit. Neem bijvoorbeeld dit
citaat: “Wie met het nodige verstand de ezelachtigheden van de menselijke
wijsheid verzamelde en bundelde, zou ons wonderlijke dingen kunnen vertellen.” (p.
639) Montaigne schreef deze zin op, nadat hij in het voorafgaande een reeks van
stompzinnigheden had opgesomd, die de mensen in de loop der eeuwen begaan
hadden. En is er sinds Montaigne ook maar iets in het menselijk gedrag
veranderd? Kijk maar eens naar de stupiditeiten die mensen momenteel aanvoeren
over het ontstaan van de huidige coronapandemie. Sommigen denken zelfs dat het
virus met helikopters verspreid wordt. Of kijk maar naar andere zogenaamde
“wetenschappelijke feiten” van het type dat Montaigne in zijn “Apologie”
opsomt.
Ook op politiek
gebied vinden er heel wat ezelachtigheden plaats van het soort dat Montaigne aanhaalt.
Beroemd, of berucht, zo je wilt, is de wijze waarop de Berlijnse Muur destijds
plotseling openging. Maar de muur op zich was natuurlijk al een stupiditeit.
Hoe dom is het idee dat je een land met een muur kunt afsluiten. Van tevoren al
had je de afloop kunnen voorspellen, als je een beetje visie gehad had: Òf het
zou een totale mislukking blijken te zijn, òf het zou tot een Derde
Wereldoorlog leiden. In beide gevallen was het een idioot idee om zo’n muur te
bouwen en, gelukkig dan maar, bleek het uiteindelijk een mislukking. Maar hoe
lang heeft het moeten duren voordat men daarachter kwam! En wat was de reactie
van Margaret Thatcher, destijds Eerste Minister van het Verenigd Koninkrijk,
een dag na de val van de muur? Ze belde Michael Gorbatsjov, de leider van de Sovjet-Unie
en vroeg hem de eenwording van Duitsland tegen te houden. “Laat ze (de Oost-Duitsers)
toch achter hun Muur blijven”, zei ze hem. Hoe dom. Of neem de reactie van de
Franse president François Mitterand, die bang was dat een machtig Duitsland zou
herrijzen.
Als je kijkt hoe
het na de val van de Berlijnse Muur in Duitsland en Europa verdergegaan is, kun
je om zulke stommiteiten alleen maar lachen en de spot drijven met de mensen
die toen zulke vooraanstaande posities innamen maar kennelijk geen
vooruitziende blik hadden. Destijds was het allemaal echter een serieuze
aangelegenheid. Waren de opvattingen van Thatcher en Mitterand gevolgd, dan
zouden we nu in een andere wereld geleefd hebben.
Om nog even verder
te gaan met de grillen en grollen van de geschiedenis, wie zou na twee
wereldoorlogen gedacht hebben dat de leiders van de twee aartsvijanden
Duitsland en Frankrijk ooit hand in hand deze oorlogen zouden herdenken en dat
deze landen verbonden zouden worden in een politiek-economische unie met ook nog
een president aan het hoofd? Moeten we zoveel oorlogen voeren om dat te
bereiken? Montaigne heeft gelijk, als hij zegt dat de menselijke geest in de
loop der eeuwen veel dwaze gebeurtenissen voortgebracht heeft. Het is wel
jammer dat we dat vaak alleen maar achteraf zo kunnen zien. Kennis van nu is
toch wat anders dan kennis van toen.
Om verder iets van de geest van Montaigne in zijn “Apologie” te laten zien, sluit ik deze blog af met een aantal citaten, als een soort van losse flodders. Maar de “Apologie” gaat veel verder dan deze wijsheden, die maar al te gemakkelijk als tegeltjeswijsheden zijn op te vatten. Met de “Apologie” was Montaigne een wegbereider voor veel filosofen na hem, zoals Descartes.
- “Wanneer ik met mijn poes speel, wie weet dan of zij mij niet meer als amusement gebruikt dan ik haar?” (p. 525)
- “De geest van de
keizer en die van een schoenlapper zijn uit het zelfde hout gesneden.” (p. 553)
- “De dingen
waarvan men het minste weet, zijn het meest geschikt om vergoddelijkt te
worden.” (p. 603)
- “Op geaccepteerde postulaten kan men zonder problemen iedere theorie bouwen die men wil.” (p. 632)
---
De citaten zijn
uit Michel de Montaigne, Essays. Vertaling Frank de Graaff. Amsterdam: Boom, 2001.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten