vrijdag 7 augustus 2020

Hoe dom kun je zijn

 

In dit pand in de Rue Saint James in Bordeaux was de drukkerij 
van Simon Millanges gevestigd waar Montaigne de eerste editie
 van zijn Essays heeft laten uitgeven.

Ik lees veel filosofische boeken, maar de Essays van Montaigne is een van de weinige werken die ik verschillende malen heb gelezen. Geen wonder, want Montaigne was zijn tijd ver vooruit en veel van wat hij meer dan vier eeuwen geleden geschreven heeft was niet alleen relevant in zijn tijd maar is vandaag de dag nog steeds modern. Zoiets intrigeert. Bovendien heeft Montaigne een goede stijl van schrijven. Maar eigenlijk weet ik niet of dit wel de reden is dat ik de Essays lees en herlees. Het is iets onbestemds. Montaigne en zijn Essays intrigeren me gewoon, en niet alleen mij, denk ik.
Eén van de interessantste essays in Montaigne’s boek is de “Apologie voor Raymond Sebond”. Je treft het aan in Boek II en dit essay is zo lang dat het eigenlijk een boek op zichzelf is. Je vraagt je af, waarom Montaigne het niet afzonderlijk heeft uitgegeven. Waarschijnlijk had Montaigne deze Apologie niet geschreven, als zijn vader hem niet gevraagd had de Theologia Naturalis van de Catalaanse filosoof Raimundo de Sabunde (ong. 1385-1436; Raymond Sebond, in het Frans) te vertalen. Hij kon deze vertaling pas na de dood van zijn vader voltooien en publiceren. Door dit verzoek van zijn vader kwam Montaigne intensief in contact met het werk van Sabunde en dit stimuleerde hem zijn ideeën over wetenschap, kennis en theologie op te schrijven.
Ik zal hier geen samenvatting van de “Apologie” geven en deze becommentariëren en in een kader plaatsen. Het stuk staat echter vol met ideeën en het laat zien hoe Montaigne in een aantal opzichten een voorloper is van Descartes. In een andere blog op deze website (“Op de schouders van reuzen: Montaigne en Descartes”) heb ik er al op gewezen dat Descartes Montaigne regelmatig plagieerde of ideeën van hem overnam zonder Montaigne’s naam te noemen (wat vandaag de dag in de wetenschap als doodzonde geldt, was toen een normale praktijk). Maar in plaats van een bespreking van de “Apologie” pik ik er gewoon wat uit. Neem bijvoorbeeld dit citaat: “Wie met het nodige verstand de ezelachtigheden van de menselijke wijsheid verzamelde en bundelde, zou ons wonderlijke dingen kunnen vertellen.” (p. 639) Montaigne schreef deze zin op, nadat hij in het voorafgaande een reeks van stompzinnigheden had opgesomd, die de mensen in de loop der eeuwen begaan hadden. En is er sinds Montaigne ook maar iets in het menselijk gedrag veranderd? Kijk maar eens naar de stupiditeiten die mensen momenteel aanvoeren over het ontstaan van de huidige coronapandemie. Sommigen denken zelfs dat het virus met helikopters verspreid wordt. Of kijk maar naar andere zogenaamde “wetenschappelijke feiten” van het type dat Montaigne in zijn “Apologie” opsomt.
Ook op politiek gebied vinden er heel wat ezelachtigheden plaats van het soort dat Montaigne aanhaalt. Beroemd, of berucht, zo je wilt, is de wijze waarop de Berlijnse Muur destijds plotseling openging. Maar de muur op zich was natuurlijk al een stupiditeit. Hoe dom is het idee dat je een land met een muur kunt afsluiten. Van tevoren al had je de afloop kunnen voorspellen, als je een beetje visie gehad had: Òf het zou een totale mislukking blijken te zijn, òf het zou tot een Derde Wereldoorlog leiden. In beide gevallen was het een idioot idee om zo’n muur te bouwen en, gelukkig dan maar, bleek het uiteindelijk een mislukking. Maar hoe lang heeft het moeten duren voordat men daarachter kwam! En wat was de reactie van Margaret Thatcher, destijds Eerste Minister van het Verenigd Koninkrijk, een dag na de val van de muur? Ze belde Michael Gorbatsjov, de leider van de Sovjet-Unie en vroeg hem de eenwording van Duitsland tegen te houden. “Laat ze (de Oost-Duitsers) toch achter hun Muur blijven”, zei ze hem. Hoe dom. Of neem de reactie van de Franse president François Mitterand, die bang was dat een machtig Duitsland zou herrijzen.
Als je kijkt hoe het na de val van de Berlijnse Muur in Duitsland en Europa verdergegaan is, kun je om zulke stommiteiten alleen maar lachen en de spot drijven met de mensen die toen zulke vooraanstaande posities innamen maar kennelijk geen vooruitziende blik hadden. Destijds was het allemaal echter een serieuze aangelegenheid. Waren de opvattingen van Thatcher en Mitterand gevolgd, dan zouden we nu in een andere wereld geleefd hebben.
Om nog even verder te gaan met de grillen en grollen van de geschiedenis, wie zou na twee wereldoorlogen gedacht hebben dat de leiders van de twee aartsvijanden Duitsland en Frankrijk ooit hand in hand deze oorlogen zouden herdenken en dat deze landen verbonden zouden worden in een politiek-economische unie met ook nog een president aan het hoofd? Moeten we zoveel oorlogen voeren om dat te bereiken? Montaigne heeft gelijk, als hij zegt dat de menselijke geest in de loop der eeuwen veel dwaze gebeurtenissen voortgebracht heeft. Het is wel jammer dat we dat vaak alleen maar achteraf zo kunnen zien. Kennis van nu is toch wat anders dan kennis van toen.

Om verder iets van de geest van Montaigne in zijn “Apologie” te laten zien, sluit ik deze blog af met een aantal citaten, als een soort van losse flodders. Maar de “Apologie” gaat veel verder dan deze wijsheden, die maar al te gemakkelijk als tegeltjeswijsheden zijn op te vatten. Met de “Apologie” was Montaigne een wegbereider voor veel filosofen na hem, zoals Descartes.

- “Wanneer ik met mijn poes speel, wie weet dan of zij mij niet meer als amusement gebruikt dan ik haar?” (p. 525)

- “De geest van de keizer en die van een schoenlapper zijn uit het zelfde hout gesneden.” (p. 553)

- “De dingen waarvan men het minste weet, zijn het meest geschikt om vergoddelijkt te worden.” (p. 603)

- “Op geaccepteerde postulaten kan men zonder problemen iedere theorie bouwen die men wil.” (p. 632) 

---

De citaten zijn uit Michel de Montaigne, Essays. Vertaling Frank de Graaff. Amsterdam: Boom, 2001.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten