Standbeeld van La Boétie in Sarlat. Van La Boétie is geen
enkele afbeelding bekend en het standbeeld is dan ook pure fantasie.
De meeste
lezers van Montaigne’s Essays zullen wel weten dat Montaigne bevriend
was met Étienne de La Boétie. Het beroemdste essay in Montaigne’s werk gaat
immers over deze vriendschap. Meer nog, Montaigne heeft de Essays aan
zijn overleden vriend opgedragen. Wie was hij echter?
Étienne de
La Boétie werd op 1 november 1530 in Sarlat geboren, een stadje in de Périgord
in Zuid-Frankrijk (zie foto beneden voor zijn geboortehuis). Hij behoorde tot een patricische familie die zich in de loop
van een aantal generaties had opgewerkt. Over zijn jeugd is niet veel bekend.
Wel weten we dat Étienne’s vader overleed, toen hij nog jong was, en dat hij
grotendeels door zijn oom Étienne is opgevoed, die zich overigens
voortreffelijk van zijn taak heeft gekweten. Welke school La Boétie bezocht
heeft, kunnen we alleen maar raden. Mogelijk is dat het beroemde Collège de
Coqueret in Parijs geweest. Hoe dit ook zij, we komen zijn naam pas weer tegen
op 23 september 1553, als in het register van de Universiteit van Orléans
vermeld staat dat hem een licentiaat in de rechten verleend is. Zijn eerste
leermeester aan deze universiteit was Anne du Bourg, die toen reeds naar het
protestantisme neigde maar nog niet die actieve strijder voor de nieuwe
godsdienst was, die hij later in zijn tijd als raadsheer bij het Parlement van
Parijs zou worden. Mogelijk voelde La Boétie zich toen ook door het
protestantisme aangetrokken, maar dit is onzeker. Wel zeker is dat hij
uiteindelijk katholiek is gebleven, maar in zijn opvattingen over de strijd
tussen de godsdiensten altijd gematigd was. Bij het begin van zijn
universitaire studie had La Boétie zijn beroemde Verhandeling over de
Vrijwillige Slavernij al geschreven. Wanneer hij dat precies gedaan heeft,
is niet bekend. Mogelijk was dit al op zijn zestiende, maar in ieder geval
uiterlijk toen hij 18 jaar oud was.

De vrede in
Agen, maar ook die in Bordeaux en elders, bleek niet meer dan tijdelijk. Omdat
het Bordeause parlement een aanslag van protestantse troepen vreesde, werd
besloten 1200 soldaten aan te werven en telkens 100 van hen onder het commando
van een raadsheer te plaatsen. Eén van deze raadslieden was La Boétie. Het
getuigde van een groot vertrouwen in zijn gevoel van gerechtigheid en zijn
vermogen om gezag af te dwingen. Het zou echter Étienne de La Boétie’s laatste
publieke daad blijken te zijn. Niet lang daarna, na een kaatswedstrijd, voelde
hij zich niet goed. Welke ziekte hij precies had weten we niet, maar na een
ziekbed van tien dagen overleed hij op 18 augustus 1563, 32 jaar oud, in
aanwezigheid van zijn familie en van Montaigne.
De lezers
van Montaigne’s Essays zullen Étienne de La Boétie vooral als vriend van
Montaigne kennen, maar in Frankrijk heeft hij een veel ruimere betekenis. Buiten
Frankrijk is hij buiten de groep van Montaignelezers vooral bekend door zijn Verhandeling
over de Vrijwillige Slavernij, met name onder vredesactivisten en zij die
de idee en praktijk van de geweldloosheid bestuderen. In zijn tijd al was La
Boétie beroemd door dit werk. Destijds circuleerden van veel boeken afschriften
onder de geletterden en ook La Boétie’s jeugdwerk ging in wijde kring rond. Zo kwam
het terecht in kringen van de Hugenoten
en het heeft hen geholpen bij hun strijd voor de godsdienstvrijheid en hun
verzet tegen de Franse koning. Het is maar de vraag of La Boétie dat zo bedoeld
had. Het werk is na de dood van de schrijver echter niet vergeten en het is tot
op heden vele malen herdrukt, vooral vanaf het midden van de 19e eeuw. Sindsdien
heeft het invloed uitgeoefend op hen die zoeken naar geweldloze middelen om
zich tegen gewelddadige onderdrukking te verzetten, zoals Tolstoj en Gandhi en
de Nederlandse vredesactivist Bart de Ligt. Maar de Verhandeling is niet
het enige werk dat La Boétie geschreven heeft. Hij schreef ook gedichten en
vertaalde diverse werken van de klassieke schrijvers Plutarchus en Xenophon en
ook van de Italiaan Ariosto. Door zijn vertalingen van klassieke auteurs wordt
La Boétie gezien als een van de renaissancisten die de oudheid onder de
aandacht van zijn tijdgenoten heeft gebracht. Zowel door zijn Verhandeling
als als renaissancist is de invloed van La Boétie blijvend geworden en in
Frankrijk dragen dan ook vele straten en scholen zijn naam.
Literatuur
- Boétie,
Étienne de la, Verhandeling over de vrijwillige slavernij. Tegen de Ene.
Vertaald door Hillegonda de Ligt, met een inleiding van Bart de Ligt; Servire,
Den Haag, 1933. Ook te vinden op website http://www.athene.antenna.nl/MEDIATHEEK/BOETIE-1.html .
- Boétie,
Étienne de La, Vertoog over de vrijwillige slavernij. Vertaald door
Charlotte Bauwens. Democratie.Nu, 2007. Op website https://www.meerdemocratie.be/sites/default/files/PDF/etiennedelaboetie-vertoogoverdevrijwilligeslavernij-zwart.pdf
- Boétie,
Étienne de La, Het vertoog over de vrijwillige onderdanigheid of Tegen Één.
Op website https://verbodengeschriften.nl/html/het-vertoog-over-de-vrijwillige-onderdanigheid.html#bovenkant
- Cocula, Anne-Marie, Étienne de La Boétie, Sud Ouest, Bordeaux,
1995.
- Delacomptée, Jean-Michel, Et qu’un seul soit l’ami. La Boétie, Gallimard, Parijs, 1995.
Op mijn
website bevindt zich een uitgebreide bibliografie met literatuur over Étienne
de La Boétie: http://www.bijdeweg.nl/Etienne_de_La_Boetie_bibliography2.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten